BVV JEUGDJOURNAAL: INLEIDING SELECTIEVOETBAL

In het BVV Jeugdjournaal geven we inzicht in de activiteiten binnen de jeugdopleiding van de club. Nadat er afgelopen halfjaar verschillende trainers en andere betrokkenen zijn voorgesteld, geven we nu een toelichting op het jeugdbeleidsplan van BVV Barendrecht. Vandaag in deel acht een inleiding op het selectievoetbal bij de rood/witten.

Het hoofdstuk over selectievoetbal bij BVV Barendrecht begint als volgt:

De Jeugdopleiding van BVV Barendrecht is er om kinderen een veilige omgeving te bieden waar kinderen hun voetbalsport kunnen uitoefenen. Daarnaast heeft de Barendrecht ook een prestatieve ambitie: zoveel mogelijk spelers op te leiden voor het eerste elftal van de vereniging. Binnen de selectiegroepen gaat de ontwikkeling van het individu voor die van het team, tenzij daarmee het competitieniveau van het team op lange termijn in gedrang komt (lees: promotie/ degradatie). De eindbeoordeling hiervan ligt bij de Hoofd Jeugdopleiding (HJO).

Het lijkt een onbelangrijke opening, maar volgens Hoofd Jeugdopleiding Arno Kooij is niets minder waar.

De eerste zin, benadrukt nogmaals wat ook in onze missie staat, dat de veilige omgeving die we willen bieden ook voor selectiespelers en -trainers geldt. Dat lijkt vanaf een afstand logisch, maar in de praktijk zie ik helaas vaak anders. De neiging kan soms ontstaan om de prestatie (vaak dan eendimensionaal vertaald naar ‘winnen’) centraal te zetten, waarbij de wedstrijd het doel wordt in plaats van het middel om te zien welke ontwikkeling spelers hebben doorgemaakt. “Fouten” worden dan gezien als mislukkingen, in plaats van kansen om van te leren. Ook selectiespelers hebben recht op die veilige leeromgeving! De rol van de coach is hierin cruciaal. Opmerkingen als: “die bal had er in gemoeten!” of “ik heb je nog zo gezegd dat ..!” nodigen kinderen niet uit om fouten te zien als als kans om te leren. Of coaches die coachen om te winnen; ze hebben geen idee hoeveel spelplezier ze hiermee wegnemen van de kinderen. En ik zie het elke zaterdag; ook bij ons! Zelfs in deze interne competitie. Daar hebben wij als kader (TJC’en, JC’en, hoofdtrainers) dus iets te doen in het begeleiden van onze trainers om ze hiervan bewust te maken. Zodat er ook voor hun een veilige leeromgeving is. Juist daarom besteden wij als vereniging zoveel aandacht aan het mentale element van coachen. Dit komt uitgebreid terug in hoofdstuk 5 (“Het pedagogisch beleid”).

De tweede zin “.. individu gaat voor het team…” is ook een belangrijke passage. Iedereen vindt het wel logisch dat de ontwikkeling van het individu voor het team gaat; het team is immers ook het middel waarin het individu plezier kan hebben en zich kan ontwikkelen. Toch staat er “tenzij daarmee het competitieniveau van het team op lange termijn in gedrang komt (lees: promotie/ degradatie).” Waarom staat dat er dan? Ik probeer dat toe te lichten. Stel dat in een lichting 3 talenten lopen; drie spelers die het team dragen en samen regelmatig het verschil maken tussen winnen en verliezen. Dan kun je deze spelers in de winterstop doorschuiven naar een hogere leeftijdsgroep. Want immers de individuele ontwikkeling van deze 3 gaat boven het teambelang. Maar.. stel nu dat dit team daardoor geen kampioen wordt, of degradeert? Dan kun je zeggen: “ja dat hoort er dan bij, individu gaat immers boven het team“. Maar in de leeftijdsgroep erachter zitten ook talenten en die individuen gaan daardoor het seizoen daarna een niveau lager speler dan dat ze hadden gekund. En daarmee een minder sterke ontwikkeling doormaken. En het gaat ook over de ontwikkeling van deze individuen. Dan kun je, in extremis, iedereen die net iets beter is dan zijn leeftijdgenoten doorschuiven, maar dan speel je straks allemaal hoofdklasse en spelen je echt talenten 1 of 2 geboortejaren hoger, of elders waar wel landelijk wordt gespeeld… Moet je daarom nooit individuen doorsturen..? Jazeker moet en kun je dat doen. Maar zoals zoveel dingen in het leven, gaat het ook hier om de balans.